Ambivalentie t.o.v. huishoudelijke apparatuur

Op een mooie dinsdagochtend stap ik het bed uit en de woonkamer in. Ik pak het koffiezetapparaat, vul hem uiteraard met meer gemalen koffie dan goed voor me is, maar hé, je moet toch ergens aan doodgaan.
Met de koffiekan ter hand komt langzaam het besef van de rest van de dag op gang. De plannen? De koelkast schoonmaken. Niet omdat dit zo’n enorm leuke klus is, maar met name omdat het niet uit zichzelf gebeurt.
Terwijl de kraan loopt, de kan al lang vol is, en de wasbak een waterpeil vertoont waar de Titanic jaloers op zou zijn verwonder ik me over mijn keukenkastjes.

Handig hoor, die kastjes. Ze kunnen open en dicht. Je kan er spullen in kwijt, daar zijn ze hoofdzakelijk voor gemaakt. Ze voorkomen dat ik alle pannen en bestek dagelijks noodgedwongen op de bank moet stapelen.
Je kan er borden en bekers in kwijt, emmers en brood, maar ook minder gebruikelijke dingen als boeken of schoenen. Dat laatste lijkt mij echter vrij onzinnig, aangezien de meeste mensen, waaronder ik, daar een aparte boeken- danwel klerenkast voor hebben.
Mijn keukenkastjes hebben zilverkleurige handgrepen die best aardig vasthouden.
Al met al zijn deze kastjes een verdomd handige uitvinding.

Echter slaat die mening binnen een kwestie van seconden om wanneer deze zelfde ondingen aan een schoonmaakbeurt toe zijn.
Alle zooi er uit, potten en pannen tot in de gang opgestapeld. Alle voorraden zo lang in de wasbak gelegd, vergetende dat deze nog vol met water stond. Zompig brood en de pasta drijft door de woonkamer.
Besteklades op de grond en hordelopen over de aardappelschilmesjes.
Met doekjes en sponsjes de plakkerige binnenkant afnemen, verloren stukjes cracker tussen de scharnieren uitpulken, mijn hoofd diverse malen stoten tegen hetzelfde deurtje.
Hingen die klotedingen altijd al daar?

Neem nou het eerder genoemde koffiezetapparaat. Hij zet koffie en doet dat nog goed ook. Fantastisch ding! Je kunt hem vullen met water en gemalen koffie, aanzetten, en binnen luttele minuten heb je een bakkie verse pleur voor de neus. Mooi stukje techniek dacht ik zo.
Of niet, wanneer er geen koffiefilter in zit. Opeens smaakt de koffie aanzienlijk minder lekker.
Het feit negerende dat dit natuurlijk mijn eigen fout is, krijgt het waardeloze stuk elektronica de volle laag.
Het kutapparaat schenkt louter drab. Pure kwaadaardigheid in een kopje, moet ik mijn espresso kauwen of wat?

Voor vrijwel ieder huishoudelijk apparaat koester ik ambivalente gevoelens. Wanneer alles werkt zoals het behoort te doen, als ik de stekker inplug en het apparaat  zonder klagen de taak uitvoert waar deze voor gemaakt is, houd ik van mijn spullen als kleine elektronische huisdieren.
Op goede dagen strooi ik met welgemeende complimenten wanneer de strijkbout strijkt en de wasmachine wast.

Maar o wee, wanneer de stofzuiger niet zuigt, de douche niet douchet en de droger niet droogt.
Wanneer de waterkoker niet kookt en de koelkast niet koelt, wat resulteert in luid vloekend grauwe stukken bedorven groente en vlees naar de vuilnisbak te dirigeren, wens ik alles met een stekker eeuwige kortsluiting en een snelle technologische ontwikkeling toe, wat de weigerende stukken plastic hopelijk snel tot onderwerping zal dwingen.

Gemak dient de mens? Welnee.
Apparaten hebben al jarenlang te maken met de ambivalente gevoelens van hun gebruikers, behalve dat men tegenwoordig een stuk mondiger is wat betreft onze instelling ten opzichte van onze weigerende elektronische vriendjes.
Waar men vroeger een stofzuiger koos om samen mee op te groeien en oud te worden, heeft tegenwoordig niemand nog de wens begraven te worden met de waterkoker.

Koelkast, je bent gewaarschuwd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *