De meeste mensen die je vraagt, zullen je vertellen dat ik vrolijk en druk ben, maar een verrassend harde kant heb. Weinig emotie wanneer het aankomt op zielige films, sneue verhalen, en romantische escapades. Mijn zoetsappigheidstolerantie is laag. Van veel roze omrande, tranentrekkende lovestories, mollige baby’s onder dekentjes van lammetjeswol, en soortgelijke klefbekkerij gaan m’n haren spontaan overeind staan.
Wat weinig mensen dan weer weten is dat ik een grote zwakke plek heb voor kleine objecten.
Onlangs viel er tijdens het ophangen van mijn handdoek een knijper uit elkaar. Met een zwierige ploink schoot het veertje tegen het plafond, en vielen de twee losse helften op de grond. De losse onderdelen hebben zeker een week op het plankje boven de wastafel gelegen. Ik kon het niet over m’n hart verkrijgen ze weg te gooien.
Heel wat gepriegel en geklooi later is de knijper weer in elkaar gezet, en hangt hij gezellig met z’n vriendjes aan het wasrek. Veel van deze vriendjes zijn op soortgelijke wijze gered, of zijn hybrides; samengesteld uit twee halve knijpers die niet samengaan.
Waar ik een haat-liefde verhouding mee heb zijn dingen met gezichtjes. Een pakje drinken dat me aankijkt vanuit het winkelschap neem ik mee, maar wanneer deze leeg is kost het me moeite hem weg te gooien. Een shirt met een lachende hamburger, een fietsbel met een vrolijk bloemetje.
Tijdens mijn bezoek aan Tokyo concludeerde ik met verbazing dat vrijwel alle producten voorzien zijn van een gezichtsuitdrukking. Complete gangpaden lachen je toe en dat vind ik prachtig.
Speelgoedautootjes zijn ontworpen om aantrekkelijk te zijn, maar stoere raceauto’s trekken me niet. Wel heb ik inmiddels een stapel Trabantjes, Fiatjes en Mini’s in allerlei kleuren in de huiskamer.
Ook hun levensgrote versies doen mijn hart smelten. Elke vierwieler die lijkt op een uit de kluiten gewassen speelgoedautootje heb ik een zwak voor. Vooral als ze geel zijn.
Ik ben gruwelijk sentimenteel wanneer het aankomt op onhandige, kleurige, of verwaarloosbare spullen. Dingen die vaak de laatste keus zijn. Dingen die uberhaupt niet worden gekozen. Dingen die achterblijven of worden weggegooid.
In mijn etui zit een potloodje dat ik al heb sinds ik naar de basisschool ging. Onbruikbaar, viezig, en inmiddels volkomen nutteloos. Hij blijft bij me tot in het einde der tijden.