Een jongen een meisje (of inmiddels man en vrouw?), naast elkaar op de fiets. Studentenleeftijd, en bijpassend studentikoos uiterlijk.
Hij; Halflange bruine haren, warrig achterover geveegd. Verwassen polo met een print die het er goedkoper uit doet zien dan dit kledingstuk ongetwijfeld was. Beige chino, net te kort. Sportieve, smalle sneakers van een duur merk. Trui over de schouders, aardappel in de keel.
Zij; Lange blonde haren in zo’n net-niet-knotje. Een messy bun. Los vlechtje er bij in. Onverzorgd verzorgd, wat haar meer tijd voor de spiegel heeft gekost dan ze toe zal geven. Glitters op haar wangen. Bruine laarsjes met meer veters om haar enkels dan in de schoen. En daar boven een korte, elegant aandoende champagnekleurige cocktailjurk met wijde mouwen.
Beiden op Swapfietsen, met de eeuwige blauwe voorbanden, piepende kettingkasten en kapotte sloten.
Beiden hebben een rugzak om, zo een van Basic Fit. Hij zwart, zij oranje. Contrasterend, vloekend met hun chique outfits. Ze lijken beiden niet gesport te hebben, noch op weg te zijn naar de sportschool.
Uit zijn tas steekt een hockeystick. Treffend. Haar tas, echter, rinkelt bij elke beweging. Zit vol met flessen en drankjes. Rammelt en klettert bij iedere hobbel in de weg.
Hij rijdt stabiel. Zij zwalkt. Hij houdt de vaart er in, qua tempo en qua spraak. Ze slingert, haakt haar stuur bijna in dat van hem. Staat op haar jurk op de trappers, wankelt, ze lalt, ze verliest haar evenwicht. Ze lacht uitbundig.
Hij steekt zijn hand uit, pakt haar stuur, en trekt haar al sturend voort. Behendig, heeft dit vermoedelijk vaker gedaan. Zij laat los, bedankt hem, en slaat haar armen theatraal om zijn nek.
Dramatisch, komisch traag gaan ze beiden tegen de vlakte.