Gnoom

Vanmiddag stond ik weer eens in de ‘Red een kind’-kringloop. Je weet wel, die ene waar iedereen vrijwilligerswerk doet voor Jezus en de mensen daar oprecht te goed en lief voor deze wereld zijn. Die ene waar je het niet in je hoofd haalt om te vloeken.

In gedachten verzonken stond ik voor een stellage vol prullaria. Opeens verscheen er vanuit het niets een opmerkelijk klein vrouwtje naast me. “Zo”, snerpte het gnoompje.
“Godsamme wijf, ik schrik me de vinkentering”, dacht m’n hoofd. “Goedemiddag mevrouw”, zei mijn mond tegen het dwergje, dat inmiddels bijna tegen me aan geschurkt stond. Ze droeg een naambordje; Truus.
“Zo”, herhaalde ze. “Truus dacht, ik heb nog waszakjes nodig!” Triomfantelijk hield ze twee waszakjes omhoog ter hoogte van mijn navel. “Truus moest namelijk nog twee waszakjes hebben, en er lagen twee waszakjes! Op die plank daar!”
“Oh”, zei ik. En: “Een goede vondst.”
“Truus werkt hier, maar dat betekent natuurlijk niet dat Truus geen waszakjes mag kopen!”
“Wat fijn voor Truus”, reageerde ik droogjes.
“Dat vindt Truus inderdaad fijn,” schetterde ze. “Truus moet dit weekend namelijk nog de was doen! En het oude waszakje van Truus is vorige week gescheurd! Bij de rits!”

“Nou nou, je maakt wat mee zeg Truus”, dacht mijn hoofd. “Nou nou, je maakt wat mee zeg Truus”, sprak ik cynisch.
Kut, dat was hardop. De enthousiaste kabouter merkte het gelukkig niet.
“Truus heeft wel vaker dit soort gekke dingen”, vervolgde ze haar verhaal. “Laatst moest ik toch een wekker hebben, en toen vond ik hier gewoon een wekker. Ik vond ook een blikopener, precies toen ik die nodig had. En nu de waszakjes! Truus is hier ontzettend goed in! Truus heeft altijd geluk! Super bijzonder!”
Nou zeg, inderdaad super bijzonder Truus. Bescheidenheid siert de mens, maar dit geldt vermoedelijk niet voor magische wezens.

Vriendelijk knikkend begon ik achteruit te lopen. Ik wenste Truus een fijn weekend en probeerde me zonder onbeleefd te willen lijken naar de kassa’s te verplaatsen. Truus had me door.
“Wacht even hoor”, piepte ze schril. “Truus werkt hier, ik ga jou helpen afrekenen!”
Met kleine, ferme stapjes dribbelde het miniscule mensje mee naar de kassa’s, alwaar ze een klein opstapje beklom. Ik rekende af, terwijl Truus me vertelde het vermoeden te hebben dat haar collega’s de waszakjes nog niet eens hadden opgemerkt in de winkel. Truus wel, uiteraard. Met haar schouders net boven de toonbank, wisselden we wat laatste beleefdheden uit, en snelde ik naar buiten. Op weg naar de uitgang hoorde ik nog net hoe Truus haar collega vertelde over haar waszakjes.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *