Ik kan me niet voorstellen dat ik de enige ben die, wanneer het eindelijk warm weer is, op het gebied van kleding een beetje gek word.
Ik geloof dat ze dat tegenwoordig keuzestress noemen, zo’n lekker hip millennialwoord.
Sinds jaar en dag ben ik werkzaam in een werkveld waar je rekening moet houden met je outfit. Jurkjes en rokjes zijn onpraktisch en onveilig, en laag uitgesneden shirts worden tè goed ontvangen. Je mag er best leuk uitzien, maar wel op gepast puriteinse wijze. Je moet kunnen rennen, vechten en bankhangen, en dit alles zonder anderen te confronteren met het feit dat je borsten hebt. Om maar wat te noemen. Een strakke broek, geen probleem, maar duw niet je kont in andermans gezicht. Zowel op letterlijke als figuurlijke wijze.
Wanneer ik dan enkele vrije dagen in het verschiet heb; dagen met, God verhoede, lekker weer, word ik zoals ik zei een beetje gek.
Ik heb namelijk een kast vol jurkjes, rokjes, en andere verboden vruchten.
Nu wil het feit dat zonnige vrije dagen een beperkte oplage kennen, en mijn opties qua kleding zo goed als oneindig zijn.
Alle factoren bij elkaar opgeteld, heb ik dus zoals het een goede millennial betaamt, ook last van keuzestress.
Met talloze kledingstukken die uiteraard allemaal favoriet, en allemaal in mijn werkzame leven ondraagbaar zijn, graai ik me verlekkerd een weg door mijn garderobe.
In de aanloop naar dit soort dagen bedenk ik ruim van te voren allerlei opties, welke jurk ik het liefst aan wil, welke rok ik al maanden van achter de praktische werkbroeken hoor schreeuwen. Ik bedenk een top tien.
Al met al komt er het vaak op neer dat ik geen keuze maak. Of eigenlijk, elke keuze maak.
Op een goede, zeldzame zonnige vrije dag, draag ik zonder moeite zes verschillende outfits. En allemaal vol overtuiging.
Ik beloof je dat ik minder gek ben dan ik nu ongetwijfeld overkom.