Laatst bezocht ik een kringloop, een nieuw ontdekte op een afgelegen industrieterrein. Boven de deur een bord, met de in het oog springende naam “Red een kind”.
De cynist in mij was direct geneigd in één rechte lijn vanaf de ingang naar de kassa te lopen, en te informeren naar de mogelijkheden af te rekenen zonder dat er kinderlevens mee gemoeid zijn. Desnoods betaal ik extra.
Binnen trof ik een walhalla van kneuterigheid, in de meest positieve zin van het woord.
In een groter dan verwachte, redelijk lichte hal stonden rijen aan houten rekken met gemiddeld aandoende kringloopspullen. Tot zo ver niets opmerkelijks.
Planken vol bekers en fragiel aardewerk, keukengerei en tassen, her en der een paraplu of bijzettafel.
Slenterend langs de opvallend secuur gealfabetiseerde boeken, stond ik aan het einde van het gangpad plots oog in oog met een grote eikenhouten boekenkast. Een heuse Bijbelkast.
Met keurig verzorgde stickertjes per plank werden diverse soorten bijbels aangeduid. Oude en nieuwe bijbels, antieke bijbels, groningse bijbels. Bijbels in dialect. Op de onderste plank legio kinderbijbels, zodat ook deze kleine zieltjes gered kunnen worden zonder eerst op een laddertje te moeten klimmen.
Met geamuseerde blik struinde ik verder. Het viel me op dat door het hele pand handgeschreven briefjes hingen. Op de magazijndeur werd met zwierige letters medegedeeld dat “deze ruimte voor klanten begrijpelijkerwijs het meest interessant is, maar we gewoon even moeten wachten tot alle mooie spullen als vanzelf in de winkel verschijnen.”
Bij een rek met spiegels werd de gewezen op jouw eigen unieke schoonheid, en een kast met knutselspullen maakte iedereen tot een kunstenaar.
Een uitstalling van kettingen vertelde mij dat enkelen van deze handgemaakt van suede waren, en met hun 2,- dus duurder waren dan de veertig cent die de rest moest kosten. Elk ringetje en dingetje voorzien van een minuscuul prijskaartje van ongebleekt karton, vastgeknoopt met een klein juten touwtje.
Op een tafel bij de kassa stonden talloze plantenstekjes, ongetwijfeld opgekweekt met grote zorgvuldigheid, door toegewijde vrouwen met groene vingers. Elk stekje had een begeleidend schrijven in hetzelfde prachtige handschrift, hoe dit kleine plantje zijn water en zonlicht blieft en dus kan groeien tot zijn volle potentie.
Temidden van dit alles liepen de medewerkers.
Maak je een voorstelling van het type vrijwilliger, werkzaam bij een kringloop die hongerige kinderen in achterstandslanden sponsort, en ik garandeer je dat je goed zit.
Meerdere grijze of grijsblonde vrouwen van een jaar of vijftig, met een warme glimlach en kerkelijke outffit bemoedigden iedere klant. Zijden sjaaltje om de hals, lief, zachtaardig, en een tikkeltje heilig.
Onderdeel van het team was ook een oudere man. Matig verzorgd, en daarmee dusdanig buiten de toon vallend dat ik vermoed dat ook hij door deze vrouwen geadopteerd is.
Ik voegde me in de rij bij de kassa. Terwijl ik op mijn beurt stond te wachten ebde mijn bravoure weg rondom het bijbetalen om geen kind te hoeven redden.
De klanten voor mij werden geduldig en lief geholpen, met alle tijd en aandacht voor de hoogbejaarde dame die niet kon kiezen tussen twee bloempotjes. Ook de opa die een puzzel voor zijn kleinkind kocht, mocht een gratis stuk speelgoed uitzoeken.
Toen het mijn beurt was, wachtte mij een soortgelijke behandeling. Mijn groene jurkje, ergens van een rek geplukt, werd met zorg aangenomen, net als de kettingen en oorbellen die ik had gevonden (eveneens met hun eigen handgeschreven biografie).
De ogen van de vrouw lichtten op, ze riep haar collega, en beiden waren ze het roerend eens dat de verschillende soorten groen van sieraden en kleding perfect samengaan; dit een complete outfit was, en dat ik hier oog voor heb.
Ik werd geprezen op een wijze mijn nekharen doet rijzen, maar meer nog oprecht en geloofwaardig overkwam.
Een kort gesprekje later stond ik buiten. De vrouwen hadden mijn tattoos gespot en leken zonder oordeel en met interesse te vragen naar het hoe en wat. Ze vonden me leuk en uniek.
De verschrikkelijk zouteloze en kerkelijke insteek doet de rillingen over mijn lijf lopen, maar overheersend voelt deze kneuterigheid authentiek in al zijn aandoenlijkheid.
Wanneer ik weer terugga maak ik foto’s van de briefjes. In de nieuwe outfit uiteraard, die herinneren ze zich vast nog.