Kleine portretten #3 – Hond

Een moeder en haar dochter zitten samen op een terras midden in de stad.
Het meisje is een jaar of drie, vier. De moeder wijst dingen aan die om hen heen gebeuren.
“Kijk, een fiets! Tring tring”, roept ze vrolijk. En: “Een rode auto! Toet toet!”
Het meisje kijkt met gematige interesse naar hetgeen wat haar moeder zo enthousiast lijkt te maken.

Tegenover hen, op een ander terras, zit een man met zijn hond. De hond kijkt naar het meisje en haar moeder, het meisje en haar moeder naar de hond.
“Waf”, zegt de hond.
“Waf”, zegt de moeder.
Het meisje glimlacht.
“Waf”, zegt de hond weer.
“Waf”, herhaalt de moeder.
“WOEF”, zegt de hond nu luider.
“WOEF”, doet de moeder mee.
De hond ziet dit als een uitnodiging om helemaal los te gaan, wat ik op zich ook wel begrijp. Zo vaak wordt hij niet in zijn eigen taal van repliek gediend.
“WAFWAFWAFWAFWAFWAFWAFAAAAUUOOOOOEEEHHHHWOEFWOEF”, reageert de hond.

Het meisje kijkt eerst naar de hond, en staart daaarna strak naar haar moeder.
“Blaf dan.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *