Oh jezus. Ik ben geworden wat ik verafschuw; Iemand die (per ongeluk, moge dat duidelijk zijn) soms sok-schoen sok-schoen aantrekt, in plaats van de enige correcte volgorde van sok-sok schoen-schoen.
Voor je het weet smeer ik mijn brood met boter en vind ik fietstassen praktisch. Wil ik een kaartlezer op mijn stuur.
Nog even en ik zie een zekere charme in decoratieve letters voor de ramen. Ontwikkel ik een zwak voor breien en kijk ik vertederd naar kwijlende babies in kinderwagens.
Ik zie maar één uitweg jongens. Ik amputeer mijn voeten.